1943: TWEE JONGE GASTELNAREN STAAN VOOR EEN KEUZE

1943: TWEE JONGE GASTELNAREN STAAN VOOR EEN KEUZE

Voor het maken van het boek ‘Gebroken Vleugels, luchtoorlog boven Cranendonck en Hamont-Achel 1940-1945’  heb ik diverse interviews afgenomen met oud-Gastelnaar Paul Aarts. Paul Aarts overleed op 2 april 2020 op 96-jarige leeftijd aan de gevolgen van het coronavirus. Het oorlogsverleden van Paul Aarts, die ruim 62 jaar lid en medeoprichter was van de Heemkundekring ‘De Baronie van Cranendonck’, werd al eerder op mooie wijze beschreven door Harrie Jaspers (1). Na het overlijden van Paul Aarts kreeg ik een persoonlijk dossier en boeken. Hieruit werd duidelijk dat de omstandigheden en zijn keuzes in de oorlog belangrijk voor Paul zijn geweest. Een gevolg daarvan was een lange zoektocht naar het graf van een vermoorde  Amerikaanse piloot, 2e Luitenant Americo Stefan Galle. Aan de basis hiervan stonden levensbepalende keuzes die hij in 1943 maakte toen Paul en ‘smokkelvriend’ Jan Haex uit Gastel moesten kiezen. Hoe deze keuzes voor beiden afliepen kunt u lezen in dit artikel.

 Het is 1933: het jaar dat het nationaalsocialisme, verpersoonlijkt door Adolf Hitler  als dictator en leider van de NSDAP, aan de macht kwam. De NSDAP was de politieke partij die het nazisme vertegenwoordigde in de Duitse politiek. Vele dreigingen werden door Adolf Hitler naar de omliggende landen geuit. Zijn eerste onvrede en gold het door propaganda gevoede ‘geschil’, het gedwongen en nadelige vredesverdrag na de oorlog 1914-1918. Bekend als de Vrede van Versailles. Door Adolf Hitler werd dit ‘geschil’ op de mondiale weegschaal gelegd. Het moest afgelopen zijn met de ‘vernedering’ van Duitsland zo vond hij en uiteindelijk het merendeel van het door propaganda geïndoctrineerde Duitse Volk.

Gastel

In die crisisjaren in de jaren dertig had men in Gastel, mede door het boerenbestaan, weinig last van de crisis en de dreigingen die vanuit Duitsland werden geuit. Mocht er iets gebeuren, dan zou Nederland toch weer neutraal blijven,  was de gedachte. Zelfs na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog veranderde er in eerste aanleg weinig. Wat ook niet veranderde was het fenomeen smokkelen dat de mensen al vele jaren bezig hield voor het verkrijgen van extra inkomsten.

Het smokkelen was er al voor de Eerste Wereldoorlog en ook in de Tweede Wereldoorlog gingen de smokkelhandel in onze grensstreek gewoon door. Dit met als simpele reden om er een extra centje mee te verdienen. Velen deden dit in onze gemeente Cranendonck, jong en oud, zo ook Paul Aarts en Jan Haex uit Gastel. Zij gingen samen met andere Gastelnaren nogal eens op smokkeltocht.

In 2010 vertelde Paul Aarts dat, net voordat Jan Haex in 1943 definitief vertrok, zij nog een nacht op smokkeltocht zijn geweest. Paul: “We wisten het: Jan wilde thuis weg, hij zat al jaren in een onmogelijke ‘thuissituatie’ en koos voor avontuur en het Duitse leger. Ik maakte de keuze om in Gastel te blijven en zou onderduiken als ik naar Duitsland moest om te gaan werken. Ik heb Jan Haex daarna nooit meer gezien”. Deze vertelling was voor mij een aanzet om te onderzoeken hoe het met beiden vergaan is in die roerige oorlogsjaren. We beginnen met het indrukwekkende verhaal van Paul Aarts.

Paul Aarts

????????????????????????????????????

Paul Aarts )links’ ontvangt de hoogste onderscheiding van Stichting Brabants Heem in 2018.

 

 

 

 

 

 

Paul werd geboren op 4 oktober 1923 te Soerendonk. Hij groeide op als zoon van Dorus Aarts en Han Aarts-Schoemans. Vader Dorus was metselaar (2). Moeder was huisvrouw en bracht maar liefst 14 kinderen ter wereld waarvan twee kinderen direct na de geboorte zijn overleden.

  • Johannes Wilhelmus Aarts, geboren 06-05-1910 te Gastel en overleden 16-11-1988 te Weert.
  • Wilhelmus Cornelis Aarts, geboren 02-05-1911 te Gastel en overleden 07-05-1996 te Budel.
  • Matheus Johannes Aarts, geboren 27-02-1913 te Gastel en overleden 30-01-1975 te Budel.
  • Kind Aarts, geboren 31-03-1915 te Budel en overleden 31-03-1915 te Budel.
  • Maria Allegonda Aarts, geboren 09-08-1916 te Budel en overleden 10-11-1998 te Lozen-Bocholt(B.)
  • Henri Aarts, geboren 12-08-1918 te Budel en overleden 04-09-2012 te Maarheeze.
  • Allegonda Aarts, geboren 26-01-1920 te Gastel en overleden 22-02-2016 te Sittard.
  • Dionysius (Don) Aarts, geboren 10-11-1921 te Gastel en overleden 16-12-2006 te Weert.
  • Paulus (Paul) Aarts, geboren 04-10-1923 te Gastel en overleden 02-04-2020 te Budel.
  • Cato Juliana Aarts, geboren 26-01-1925 te Gastel en overleden 25-03-2019 te Budel
  • Anna Josephina Aarts, geboren 04-09-1926 te Gastel en overleden 18-03-2008 te Budel
  • Jozef Wilhelmus Aarts, geboren 05-09-1928 te Gastel en overleden 12-02-2012 te Budel.
  • Kind Aarts, geboren 02-04-1930 te Gastel en overleden 02-04-1930 te Gastel.
  • Franciscus Matheus Aarts, geboren 23-10-1932 te Gastel momenteel woonachtig in Weert.

De familie Aarts verhuisde medio 1919 vanuit het centrum van Budel naar Gastel locatie aan het huidige Sint Corneliusplein overgang De Dijk. Ze betrokken daar een boerderij welke ook een café gedeelte had. De eerste telefoon in Gastel aansluiting werd ook hier in het café aangelegd. Toentertijd kende Gastel nog geen echte straatnamen, alleen huisnummers. Paul woonde in de vooroorlogse jaren op A33 Gastel, gemeente Maarheeze. Gastel lag als dorp nabij de grens en veel smokkelactiviteiten werden ook van hieruit georganiseerd. Zoals Paul zei: “om een centje bij te verdienen”, vaak samen met zijn broer Don Aarts. Was het smokkelen vóór de oorlog al een gewaagde onderneming, in oorlogstijd was het smokkelen natuurlijk al helemaal gevaarlijk met de Duitsers aan de grens. Na een tijd werkloos te zijn geweest in het begin van de oorlog vond hij in juni 1943 eindelijk weer werk op de zinkfabriek in Budel. Echter na vier dagen werken kreeg Paul bericht dat hij geen zogenaamd ‘Ausweis’ kreeg en zich moest melden voor de ‘Arbeitseinsatz’ en naar Duitsland zou moeten om te gaan werken.

Onderduiken en gevangen genomen

Dat was iets wat Paul absoluut niet wilde. Hij en zijn broer Don boorden hun bekende ‘smokkelcontacten’ aan, aan de andere kant van de grens in België.  Ze kregen medio juni 1943 van het Belgische verzet (De Witte brigade) een Belgische grenspas en konden daarmee onderduiken in de Nederlands-Belgische grensstreek. Ruim een half jaar later in januari 1944 keerde Paul terug naar Gastel want zo was gemeld, het was rustig qua razzia’s op jonge onderduikers. Niets was minder waar;  zijn broer Don werd hij op 16 januari 1944 gearresteerd. Hij had echter de grenspas bij zich van zijn broer Paul. De Duitsers vertrouwden het niet “Da steckt immer mehr dahinter”, zei de Duitse verhoorder later tegen Paul.  Paul verbleef de eerste acht maanden na zijn arrestatie onder erbarmelijke omstandigheden in het Polizeigefängnis te Haaren  (Noord-Brabant). Daarna werd hij op 11 september 1944 verplaatst naar het Kasteel ‘t Joppe te Gorssel (Gelderland) en daar tewerkgesteld voor de bediening van de in de regio heersende en moordende staf van de Sicherheitsdienst (SD). “Het was geen gevangenis maar  je liet het wel uit je hoofd om te ontsnappen. Zou je het toch proberen en je werd gepakt, dan stond onherroepelijk de doodstraf op je te wachten”, vertelde Paul.

De eerdergenoemde Sicherheitsdienst (SD) was een belangrijk onderdeel van de SS, die voornamelijk op zeer brute wijze aan informatie kwam. Deze in Gorssel actieve SD’ers hielden zich onder andere ook bezig met het zogenaamde England Spiel oftewel Unternehmen Nordpol.

Een gemeen spel dat de Duitse contraspionagediensten speelden met de Nederlandse en Britse geheime diensten. Vierenvijftig Nederlanders gedropt als spion vonden op gruwelijke wijze de dood. Honderden verzetsmensen werden opgepakt. Velen keerden nooit terug uit gevangenschap. “Diegenen die we bedienden staan allemaal in het boek ‘England Spiel’ van schrijver Jelte Rep”, volgens Paul. Het is een van de persoonlijke boeken uit de collectie van Paul Aarts die hij aan de auteur heeft geschonken.

3

 

 

 

 

 

(boven) Tijdelijk identiteitsbewijs van Paul Aarts, november 1944.

Een verdwenen Amerikaanse piloot

Nadat ‘Operation Market Garden’ vanaf 17 september 1944 ook in Gorssel de nodige spanning met zich meebracht, werd Paul snel verplaatst naar een ‘veilige’ plaats. Hij kwam terecht in villa ‘De Hooge Boekel’ in Enschede, samen met zo’n twintigtal SD’ers en twaalf gevangenen, waaronder Paul. Wat Paul daar meemaakte heeft onder andere geleid tot een lange zoektocht naar een overleden Amerikaanse piloot. Hoe dat kwam wordt toegelicht in de volgende beschrijving van die dag, 21 november 1944.

In de ochtend van 21 november 1944 steeg een Amerikaanse Boeing B-17G op van ‘Debach airfield’ gelegen in het zuidoosten van Engeland (Suffolk). De bommenwerper behoorde tot 8th Air Force 493 Bomber Group/861 Bomber Squad. Het doel was de synthetische oliefabriek van Lützkendorf gelegen in centraal Duitsland. Met maar liefst 1291 bommenwerpers begeleid door 954 jagers werd de aanval ingezet. De Amerikaanse luchtmacht vloog overdag gevolgd door de Engelse Royal Airforce die nachtelijke bombardementen uitvoerde. De negenkoppige bemanning bestond uit:

Na het droppen van hun bommenlast haalde de bemanning opgelucht adem en werd alweer gesproken over prettigere zaken die ze ’s avond op de basis gingen ondernemen. Kort daarna doken er een aantal Duitse jagers op die de bommenwerper beschoten waardoor het vliegtuig flinke schade

opliep. De gehavende bommenwerper had moeite de formatie bij te houden en verloor veel hoogte. Ze naderden de Duits-Nederlandse grens “Nog 40 minuten vliegen en we zijn boven bevrijd gebied, klonk het over de intercom”, schreef een van de bemanningsleden na de oorlog in zijn verslag.

Omcirkeld 2nd Lt. Stefan Galle.

Omcirkeld 2nd Lt. Stefan Galle.

Boven Zwolle kwam het toestel echter weer onder vuur te liggen van Duits afweergeschut (Flak) en raakte daardoor onbestuurbaar. De bemanning maakte zich gereed en sprong iets ten Noordwesten van Enschede uit het vliegtuig dat uiteindelijk neerkwam op het landgoed “Het Oosterveld’ (in 1944 vliegveld Twente). Alle bemanningsleden verlieten ogenschijnlijk ongedeerd het vliegtuig en belandden in gevangenschap. In het doorvoerkamp (Dulag Luft) waar de bemanning werd ondervraagd werd echter één bemanningslid gemist. Het was de Co-Pilot 2e Lt.  Stefan Galle. De Duitse ondervragers vertelden dat hij waarschijnlijk toch geraakt was door het Duitse afweergeschut (Flak) en dood was.

 Paul Aarts getuige

Het verhaal was echter geheel anders en Paul Aarts is daarvan een belangrijke getuige. Op die 21e november 1944 was Paul Aarts in de villa ‘De Hooge Boekel’ in het Duitse SD bolwerk in de keuken aan het werk toen 2e Luitenant Stefan Galle rond het middaguur in de tuin van villa ‘De Hooge Boekel’ met zijn parachute landde. Een van de Duitse koks in de keuken riep al meteen “Mach ein Loch und steck ihm hinein”. In 1944 riep Hitler namelijk persoonlijk op dat piloten ‘terroristen’ waren. De situatie van Galle was dus alles behalve veilig. Stefan Galle werd door twee SD’ers, Dr. Eberhardt Shöngarht en diens adjudant Blankennagel in de tuin gevangen genomen. Kort daarna werd er gebeld wat te doen met de Amerikaanse piloot die van ‘Joodse’ afkomst was zo werd gemeld (iets wat later geheel verzonnen bleek). Het telefonisch contact is met SS-Obersturmbahnführer Knoop. Hij was de Befehlshaber der Sicherheitspolitzei en plaatsvervanger van Hoofd van de SD in Nederland. Hij antwoordde met het noodlottige oordeel: “Sofort erschiessen”.

Ville 'De Hooge Boekel' in Enschede.

Villa ‘De Hooge Boekel’ in Enschede.

 

 

 

 

 

 

 

De 2e Luitenant Stefan Galle werd geheel in ongewisse opgedragen om zijn pilotenuniform te verwisselen voor burgerkleren. Tegen vier uur in de middag op  21 november 1944 werd hij per auto overgebracht naar het achter de villa gelegen landgoed. Daar moest hij de auto verlaten.

Bij het uitstappen werd hij direct daarna, door een SD’er, Gernoth genaamd, door een nekschot van het leven beroofd en begraven op het landgoed van de villa ‘De Hooge Boekel’. In alle haast om Stefan Galle te vermoorden hadden de SD’ers achteraf gezien een belangrijk gegeven over het hoofd gezien. Bij de villa bevonden zich behalve leden van de SD ook twaalf gevangenen waaronder Paul Aarts. Zij waren allemaal erg onder de indruk van deze gebeurtenis. Bij terugkeer van de moord merkte Paul direct op dat aan enkele schoenen van de ‘heren’ gele zand zat. Eén van hen droeg zelfs de laarzen van de vermoorde Stefan Galle. Ook deze avond werd er weer volop gefeest en gedronken en werd ook de moord besproken. Paul kreeg daardoor veel inzicht over waar de piloot begraven was. Enkele dagen later is Paul met een medegevangene  gaan kijken; ze vonden een ‘vers gegraven’ plaats in het bos. Dit was een belangrijk onderzoek met immense gevolgen voor de moordenaars zoals na de bevrijding zou blijken.

Stefan Galle (omcirkeld) met vrienden op 'Debach Airfield'.

Stefan Galle (omcirkeld) met vrienden op ‘Debach Airfield’.

 

 

 

 

 

 

 

Na de oorlog

Na de bevrijding van Enschede op 1 april 1945 (Eerste Paasdag) mocht Paul Aarts niet direct naar huis. Op Tweede Paasdag gingen de officieren van de Canadese  geheime dienst al op onderzoek uit en vonden op aanwijzen van o.a. Paul het graf van Stefan Galle. Opmerkelijk genoeg waren er ook nog drie andere graven waaronder twee graven van Duitse soldaten die door de SD verdacht werden van spionage voor de vijand.

Dit was op ‘hoofdlijn’ de indrukwekkende vertelling van Paul en zijn zoektocht naar de vermoorde 2e Luitenant Stefan Galle. Een Amerikaanse jongeman die werd vermoord door bloeddorstige SD’ers.

Ook na de oorlog bleef de moord op de Amerikaanse piloot Paul niet ongemoeid. Beetje bij beetje verzamelde Paul een compleet dossier omtrent hetgeen er op die 21 november 1944 gebeurde. Ook rees op latere leeftijd bij Paul steeds de vraag waar Stefan Galle zijn laatste rustplaats had gekregen. Na enig zoekwerk werd de laatste rustplaats van de 2e Luitenant Americo Stefan Galle gevonden. Op 2e Paasdag 17 april 1995 bezochten Paul en zijn echtgenote Nellie emotioneel en in de stromende regen het graf. 2e Luitenant Americo Stefan Galle ligt begraven op het Amerikaans Ardennen Kerkhof (Ardennes American Cementry) te Neupré, vak B, rij 38, graf nummer 34. Hij is postuum onderscheiden met Air Medal en Purple Hart. Zijn Purple Hart is mede op initiatief van zijn familie en uit handen van de navigator 2nd. Lt Edgar in 1986 geschonken aan het luchtvaartmuseum Twente.

7

 

 

 

 

 

(Links) het graf van 2e luitenant Stefan Galle op het Amerikaanse Kerkhof te Neupré (B)

Maar wat gebeurde er in die oorlogsjaren met zijn ‘smokkelvriend’ uit Gastel,  Jan Haex. Samen stonden ze in 1943 voor een belangrijke levensbepalende keuze. Hoe deze keuze voor Jan Haex afliep ga ik beschrijven in het volgende deel van dit bijzondere verhaal.

 Jan Haex

Jan Mathijs Haex werd geboren op 18 september 1919 in Weert en werd na scholing fabrieksarbeider zoals dat vaak het geval was. Zijn vader was Jan Mathijs Antonius Haex (03-01-1887), hij was havenarbeider. Zijn moeder heette in de volksmond ‘Betje’, officieel volgens het bevolkingsregister: Clara Elisabeth Bongers (03-01-1894). Het gezin kreeg drie kinderen. Jan Heax was de oudste zoon en hij had twee zussen: Maria Helena Haex (05-03-1921), zij trouwde tijdens de Tweede Wereldoorlog op 7 mei 1942 met Cornelis van Mierlo uit Soerendonk. Zijn andere zus heette Anna Maria Catharina Josephina Haex (27-03-1923). Op 2 juli 1923 sloeg echter in huize Haex in Weert het noodlot toe toen zijn vader overleed. Jan was toen bijna vier jaar. Zijn zus Maria twee jaar en het jongste kindje Anna net drie maanden oud. Moeder bleef achter met drie jonge kinderen en geen kostwinner, een regelrechte ramp in die tijd. Zijn moeder kreeg een relatie met Gerardus (Gerrit) Stevens uit Gastel. Het gezin Haex verhuisde in 1925 uiteindelijk van Weert naar Gastel naar de dorpskern (nu hoek Hoogstraat en Grensweg). Uit dit huwelijk kwamen nog vier kinderen voort, zijnde:

  • Hendrika Maria Stevens geboren 28-05-1927. Ze overlijdt pas ruim 1 jaar oud op 03-08-1928.
  • Cornelis Stevens geboren op 24-12-1928, overleden op 01-06-2011.
  • Maria Johanna Stevens geboren 30-12-1929, overleden op 01-02-2015.
  • Mathijs Stevens geboren 26-12-1934 te Gastel, overleden op 07-07-2010.

Tot overmaat van ramp overleed Jan’s jongste zus Anna Haex tussentijds op 20 oktober 1928, zij is dan vijf jaar. Als oudste zoon moet Jan dit wel aangegrepen hebben, hij is dan 10 jaar en in die tijd als oudste zoon een belangrijke ‘man’ voor het resterende ‘Haex’ gezin en voor zijn moeder in het bijzonder. In Gastel had Jan als kind een zeer lastige jeugd. Zijn stiefvader Gerrit Stevens had vele conflicten met hem. Dit uitte zich naast verbaal, ook in fysiek geweld.

Duitse leger

Op 10 mei 1940 brak de oorlog uit en zoals eerder beschreven zijn de eerste gevolgen voor het gezin in Gastel niet groot. Wel was de onvrede thuis groot en ondertussen werkte de Duitse propaganda op volle toeren om jonge mannen met een ideaal of een zucht naar avontuur te lokken. Jan Haex was in 1943 fabrieksarbeider en net 23 jaar oud toen hij zijn keuze maakte en het wervingsbureau voor het Duitse leger op de Vestdijk in Eindhoven binnenstapte.

9

 

 

 

 

 

(Foto) Jan Haex, gemaakt in Weert 1943.

 

Een andere jongeman, uit Eindhoven, Jan Niessen genaamd, maakte op dat moment dezelfde keuze. Tijdens het maken van het boek ‘Tropen Jaren’ in 2009 ontving ik van oud-Indiëganger Leo Vunderink een concept autobiografie van Jan Niessen. Zowel Jan Haex als Jan Niessen zaten namelijk in hetzelfde regiment en maakten dus hetzelfde mee. Daarom laten we Jan Niessen nu aan het woord: “In die jaren werden vooral jongeren benaderd om met de Duitsers tegen het communisme te vechten. In het overwegende katholieke zuiden, alsmede België hadden ze veel succes met hun campagne. Er waren zelfs katholieke kloosterlingen die bij ons terecht kwamen. Naast deze groep waren er natuurlijk avonturiers en werkelozen en zogenaamde volks Duitsers. Deze volks Duitsers woonden al jaren in het buitenland maar meldden zich voor de idealen van Duitsland. We tekenden bijna allemaal voor ‘Kriegsdauer’ dus zolang de oorlog duurde. We werden ingedeeld bij het 5e Germanische Panzerkorps waarin het ‘Wiking Legioen Nederland’ was ondergebracht. Na een basis opleiding en ‘politieke vorming’ werden we beëdigd en kregen daarna in Klagenfurt in Kärnten in Oostenrijk een vervolgopleiding.”

 8

 

 

 

 

(links) wervingsposter voor het Duitse leger.

 

Kroatië

Jan Haex werd ingedeeld bij het 48e Niederlanden “Generaal Seyffart” regiment. Met dit onderdeel werd hij eerst ingezet in Kroatië waar een guerrillaoorlog werd uitgevochten. De Duitse troepen, aangevuld met Italiaanse eenheden, streden hier tegen de gevreesde Partizanen van president Tito. Volgens de beschrijving van Jan Niessen een niet te winnen strijd omdat de Partizanen het land als geen ander kenden en meedogenloos waren. Na Kroatië gingen de meesten Nederlanders even naar huis voordat ze ingezet werden in Rusland. In 1943 kwam Jan Haex in uniform terug naar Gastel. Paul Aarts vertelt: “Hij kwam geüniformeerd weer thuis en we gingen enkele dagen later samen op een nacht op smokkeltocht zoals we dat voor de oorlog samen vaker deden”. Na terugkomst maakten wij onze keuzes en ik heb nadien nooit meer iets van hem vernomen.

 Rusland en Estland

Na terugkeer uit Gastel vertrok de trein met het 48e Niederlanden “Generaal Seyffart” regiment rond Kerst 1943 via Oostenrijk met een lange reis naar het Russische front.  Het was ijskoud en overal lag sneeuw. De reis ging via Narwa (Estland) naar het belegerde Leningrad. Net voor Nieuwjaar arriveerde de trein in Keykino (Rusland), zo’n 80 km ten zuiden van Leningrad.

Uit de autobiografie van regimentsgenoot Jan Niessen uit Eindhoven: “We namen de stellingen over van onze Duitse collega’s en hier begon het echte ‘frontgebeuren’. Het was echt verschrikkelijk als je eerste vrienden sneuvelden. We lagen eerst onder vuur door Russische ‘snipers’ (sluipschutters) later artillerie bombardementen en daarna aanvallen met man tot man gevechten. Na enige weken werd het beleg rond Leningrad opgegeven en moesten we terugtrekken naar de rivieren bij de stad Narwa waar we de Russische opmars moesten stoppen. Wij kregen de opdracht om als ‘Kampfgruppe’ telkens de opmars van de Russen achter de linies te verhinderen. Vaak met succes want daar waren wij op getraind. Zo kwamen we in een dorp dat al 3 keer op en neer veroverd en weer opgegeven was toen we een geluid hoorden op de hooizolder boven ons. Uitgeputte Russische soldaten sprongen naar beneden en gaven zich over. Het was er steeds ijs en ijs koud en met het regiment waarmee we uit Kroatië vertrokken was een groot gedeelte al gesneuveld of gewond.  In die periode kleedden we ons niet om,  ik  sliep gemiddeld  2 a 3 uur, at nauwelijks en droeg een baard. Begin februari 1944 arriveerden we in Narwa-Ost. Hier kregen we na maanden eindelijk rust en verstevigden we onze posities.”

Jan Haex uit Gastel zat hier ook als frontsoldaat in Narwa-Ost in zijn stelling die hij en zijn manschappen hadden ingenomen want elk moment dreigde een inval van de Russen. Of er contact was met thuis is onbekend. Hij was echter vastberaden om te strijden tegen het communisme. Hij heette volgens documentatie niet meer Jan maar ze noemden hem Hans. Jan was vanwege inzet en verdienste in Kroatië al bevorderd tot Unterschar-führer (sergeant) en had als ‘ervaren’ frontsoldaat de verantwoordelijkheid over een groep frontsoldaten waarmee hij ingezet werd. De linie bij Narwa werd vanaf 6 maart 1944 tot 12 augustus 1944 gedurende bijna vijf maanden aangevallen door het Russische leger.

De aanvallen in dat jaar waren gericht op het steeds meer verzwakken van de ‘Duitse’ verdediging. Vele verliezen worden geleden, en wonder boven wonder weet Jan Haex vooralsnog in leven te blijven. Dan komt de dag van 17 juli 1944 waarover Jan Niessen het volgende vertelt: “Onze stellingen worden aangevallen maar we weten al snel enkele krijgsgevangen te maken. Ze vertellen ons dat er een grote Russische aanval komt. Op  24 juli 1944  is het zover, we verlaten onze posities en steken nog snel de rivier over. De brug wordt achter ons opgeblazen. De Russische aanvallers zijn met zeer grote aantallen en onze terugtocht loopt vast in het plaatsje Kotla Jarva (Estland). In een gevechtspauze zit ik samen met 19 jongens uit Eindhoven en omgeving. Ik kende ze niet, wel stelden we vast dat het Zaterdag voor Eindhoven kermis was. Even later word ik (Jan Niessen) gevangen genomen bij een Russische aanval.”

10

(Boven) schets van het slagveld ten oosten van Narwa; in de cirkel het 48e regiment waarin Jan Haex diende.

De laatste linie

Het 48e Niederlanden ‘Generaal Seyffart’ regiment waartoe Jan Haex en Jan Niessen behoorden werd door de aanval vrijwel compleet vernietigd. 80 procent overleefde de aanval niet en slechts 48 mannen wisten levend de Duitse ‘Tannenberg Linie’ te bereiken. De ‘Tannenberg Linie’ is de laatste verdedigingslinie in Estland die door de Duitsers en haar Belgische, Estlandse, Noorse en Deense bondgenoten werd verdedigd. Op 30 en 31 juli 1944 waren er nog hevige Russische aanvallen. 1 augustus 1944 was merkwaardig genoeg een dag waarop er niets gebeurde. De doden werden geborgen en munitie werd bevoorraad. Op 2 augustus 1944  startte de Russische aanval weer. Volgens de documentatie overleed Jan Haex op 3 augustus 1944. Dit blijkt uit het Rode Kruisrapport en gegevens uit de Burgerlijke Stand van de gemeente Maarheeze waar de plaats van overlijden Munamäe (Estland) vermeld staat. De exacte omstandigheden van zijn overlijden zijn niet helemaal bekend. Alle archieven van deze eenheden zijn in Berlijn vernietigd in 1945.

Opmerkelijk is wel dat de plaats van zijn overlijden zo’n 200 kilometer van het dorp Kotla Jarva ligt. De plaats waar zijn regiment werd vernietigd. Mogelijk is hij gewond geraakt en toch nog afgevoerd naar en veldhospitaal te Munamäe waar hij dan op 4 augustus 1944 overleed. Een week na zijn overlijden op 10 augustus 1944 stopten alle Russische aanvallen. Eind 1944 verlieten alle Duitse en Russische eenheden het Narvafront. Het overlijden van Jan Haex, die in de allerlaatste fase van de strijd om Narva sneuvelde, betekende een definitief gegeven dat hij nooit meer zou terugkeren naar Gastel. Jan (Hans) Haex ligt samen met 3000 andere gesneuvelden begraven op het Duitse oorlogskerkhof te Jöhvi (Estland) block 2,  rij 9 Graf 414.

12

(boven) begraafplaats van Jan Haex op het oorlogskerkhof te Johvi (Estland).

Besluit

Na de laatste ‘smokkeltocht’ in 1943 gingen Paul Aarts en Jan Haex in Gastel uit elkaar om vervolgens niets meer van elkaar te vernemen. In 2011 kon ik Paul Aarts vertellen hoe het Jan Haex vergaan was in het Duitse leger en in de strijd tegen de Russen. Een verhaal over hoe twee Gastelnaren voor een levensbepalende keuze stonden in 1943, Paul Aarts en Jan Haex.

13

 

 

 

 

 

 

 

(boven) Overlijdensakte gemeente archief gem. Maarheeze.

 Bronnen:

  • Persoonlijke vertellingen door Paul en Nellie Aarts (1923-2021);
  • Collectie auteur, Persoonlijk dossier Paul Aarts, ontvangen 2020;
  • Uittreksel Burgerlijke Stand gemeente Maarheeze;
  • Gezinsbladen Aarts, Haex en Stevens: Werkgroep Genealogie van Heemkundekring “De Baronie van Cranendonck”, Budel;
  • Concept autobiografie van Jan Niessen;
  • Jelte Rep, England Spiel (plaats, jaar);
  • Archief Nederlandse Rode Kruis (NRK), B-Persoonsdossiers, toegangsnummer 2.19.289, inv. nr. 12130 (dossier 26832).
  • Archief Nederlandse Rode Kruis (NRK), Centraal Europese Cartotheek, toegangsnummer 2.19.287, inv. nr. 145 (kaart op naam).
  • Website Heemkundekring ‘De Baronie van Cranendonck’ heemkundekringcranendonck.nl;
  • Wikipedia ‘48e Niederlanden ‘Generaal Seyffart’ regiment;
  • Website Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge e. V: volksbund.de
  • YouTube: The Battle of Narva 1944 – Ep. 1 t/m 6;

Noten

  1. H. Jaspers, ‘Gevangene van de Duitse Bezetter in de Tweede Wereldoorlog’ in: Aa-kroniek 13 (19940 4 (december), 268-275.
  2. T. Lamers en A. Staals-Jacobi, ‘Genealogie 1997-2007. Een tinnen jubileum en de familie Aarts-Duisters’, in: Aa-kroniek 26 (2007) 3 (oktober), 163- 179.